}Waar een tekening van Schotel toe kan leiden
Op de tentoonstelling Een keur aan koppen hangt een tekening van een zekere Heinz, die zoals de annotatie van Schotel aangeeft uit het Roergebied afkomstig is en naar Spanje is vertrokken. De identiteit van deze man kennen wij niet, maar wat wij wel weten is, dat hij door Schotel vaker is geportretteerd en model heeft gestaan voor een (of meer) arbeiders met een pikhouweel. De tekeningen zijn vertrekpunt voor enkele grafiekbladen geweest.
Je kan je afvragen, hoe een zekere Heinz uit het Roergebied op het atelier van Schotel terechtkomt en hem inspireert tot enkele werken. Collega-etser Jo Proost, met wie Schotel heeft samengewerkt aan de methode van de schone druktechniek, heeft in 1914-1915 in het Roergebied in de omgeving van Essen vertoefd en later als actief lid van de Communistische Partij Holland veel politieke contacten in Duitsland. Het is denkbaar dat Heinz eveneens communist is en nadat Adolf Hitler in 1933 rijkskanselier is geworden naar Nederland is uitgeweken en naar Spanje vertrekt om tegen het fascisme mee te vechten. In het atelier van Schotel tussen de kolenhopen en spoorrails op het Gemeentelijk Handelsterrein aan de Binnenhaven kan iemand onopvallend en vrijwel ongezien (voor de politie) verblijven. Het past in het beeld, dat Jo Proost in die tijd bij de scheepssabotage met explosieven van de zogeheten reactionaire Ernst Wollweber Groep betrokken is, gericht tegen Duitse, Italiaanse en Japanse fascistische schepen in verband met wapenleveranties. In de oorlog bestaat de groep nog en levert als eerste verzet tegen Hitler, dat vanuit Nederland door Duitse communistische vluchtelingen in Nederland wordt ondernomen. Velen blijken in Rotterdam te wonen en misschien is de bedoelde Heinz dan ook een van hen. Overigens kan de naam Heinz wel eens een schuilnaam zijn, want Proost bediende zich ook van een schuilnaam en was bekender onder de naam Jan Jansen dan zijn eigen naam.
De Spaanse republikeinen krijgen steun van talloze, uit vele landen afkomstige vrijwilligers in de zogeheten Internationale Brigades en gaan de strijd aan tegen de nationalistische generaals onder leiding van Francisco Franco, die van vrijwilligers o.a. uit Duitsland en Italië steun krijgen. De burgeroorlog wordt in 1939 beslecht met de overwinning van het fascisme en de start van de dictatuur van Franco.
Gelet op de datering van een tekening met dezelfde ‘emigrant’ Heinz uit 1943 moet hij uit Spanje heelhuids teruggekeerd zijn naar Rotterdam, waar Schotel hem – ietwat ouder – nogmaals staand portretteert. Het lijkt niet voor de hand te liggen, dat hij tijdens de oorlog op basis van oudere tekeningen in 1943 een nieuwe maakt. Daarvoor geeft de tekening de indruk direct naar het leven (ad vivum) gemaakt te zijn. Herinneringen aan deze Heinz zijn niet overgeleverd, zodat wij over de ware achtergrond van de man in het duister tasten.
Omdat een tekening van Schotel bij een bezoeker, in kwestie Frits Vaandrager – docent aan het Odulphus Lyceum Tilbug, iets losmaakt en oproept, zodat hij zich in de geschiedenis van de Spaanse burgeroorlog gaat verdiepen, hebben wij gemeend zijn verhaal, waarvoor hij inhoudelijk zelf verantwoordelijk is, op onze website te plaatsen als aanmoediging voor anderen om eveneens te gaan schrijven.
Peter Thoben, conservator
17 juli is het 85 jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog begon.
Wellicht wist u niet dat veel historici van mening zijn dat de Tweede Wereldoorlog begon op 17 juli 1936, de dag dat in Spanje de burgeroorlog uitbrak en de internationale gemeenschap daardoor ernstig verdeeld raakte. Zelf kwam ik daar pas afgelopen maand achter toen ik eindelijk weer eens kon binnenwippen bij het Andreas Schotel Museum te Esbeek om daar de tentoonstelling Een keur aan koppen te bekijken. De meeste portretten die er hangen zijn karakteristieke figuren die de kunstenaar verder niet van naam of context heeft voorzien. Maar op één intrigerende portrettekening lees ik het opschrift: “A. Schotel 1934” en “Heinz uit het Roergebied naar Spanje vertrokken”. Wat verder opvalt is dat Heinz er met zijn overhemd, stropdas, vest en snor wel erg Duits uitziet en dat op de achtergrond duidelijk de dreiging te zien is van marcherende soldaten. De tekening lijkt haast wel een vlammend protest tegen het onrecht dat rond 1934 in ons land en ons buurland plaatsvindt.
Thuis besluit ik via Google en het boek De Spaanse hemel spreidt zijn sterren van Rien Dijkstra na te zoeken hoe het allemaal ook weer zat met dit beklemmende stuk geschiedenis, waar ik nota bene in het ver van het wereldtoneel gelegen Esbeek, zo plots aan herinnerd wordt via deze tekening van Andreas Schotel.
En ik heb geluk, al op bladzijde 37 lees ik het verhaal van Heinz Schade (1901) uit Bochum, één van de grotere steden uit het Roergebied, die in 1933 bij Winterswijk stiekem de grens naar ons land overstak. Er staat vermeld dat hij door de SA – de door Hitler in 1921 opgerichte Sturmabteilung, ook wel bruinhemden genoemd – bont en blauw geslagen was en met hulp van de koerierster Edith Veenhof naar Amsterdam-Noord gesmokkeld is. Daar hokte hij met Edith in een leegstaande lijstenfabriek op de Laanweg 57 en ze kregen zelfs een kind. Verder is bekend dat Heinz ook enige tijd in Utrecht en Rotterdam verbleef. Het zou dus heel goed kunnen dat hij in 1934 ondergedoken heeft gezeten in het atelier van Andreas Schotel in Rotterdam. Al is het wellicht vreemd dat de angstaanjagende bruinhemden op de schets door Schotel groen zijn ingekleurd.
Maar van de andere kant waren er vele Duitsers die de grens over probeerden te vluchten, nadat Hitler op 30 januari 1933 tot kanselier benoemd werd en hij een terreurbewind begon tegen vakbonden en politieke tegenstanders, met name communisten en socialisten. De Nederlandse overheid hield deze asielzoekers tegen en stuurde ze onverwijld terug in handen van de Gestapo. Vooral de vluchtelingen die waren gefolterd of in concentratiekampen hadden gezeten, maakten diepe indruk op de wat meer bewogen Nederlanders. Daardoor werd er een netwerk georganiseerd om de illegaal naar ons land uitgeweken Duitsers aan een verblijfplaats te helpen en ze in de zomer van 1936 door te laten reizen naar Spanje. Daar wilden ze de strijd tegen het fascisme voortzetten door mee te vechten met de eenheden van de wettige progressieve Spaanse regering, die onder vuur lagen na de staatsgreep door de nationalistische troepen onder leiding van generaal Franco.
Van genoemde Heinz Schade is bekend dat hij in oktober 1936 naar Spanje afreisde en zich aansloot bij de Internationale Brigades die strijd leverden in de omgeving van Madrid. Hoe het hem verder verging is vrij precies geboekstaafd. Ik geef het hier bijna woordelijk weer, omdat het een goed beeld geeft hoe wreed, zinloos en onmachtig de internationale strijd tegen de coupplegers toen was, en hoe anders het had kunnen aflopen als niet enkel wat vrijwilligers en Rusland het opgenomen hadden tegen het machtsblok van de fascisten uit Spanje, Portugal, Italië en Nazi-Duitsland. Achteraf onvergeeflijk dat de andere Westerse landen zich afzijdig hielden en de Spanjestrijders op geen enkele manier steunden en hen zelfs het staatsburgerschap afnam, omdat zij onder een vreemde vlag dienden en oorlog voerden. Ook onbegrijpelijk dat deze helden die als eersten opkwamen tegen het fascisme pas in 1986 enige erkenning kregen.
Net als veel andere gevluchte Duitsers was Heinz Schade ingedeeld bij het Thälmann bataljon. Hij streed bij de stoottroepen, onder leiding van Oswald Geistert. Op 19 december 1936 komen zij in actie om de aftocht te dekken van hun eigen bataljon en dat van Franse Interbrigadisten ‘Commune de Paris’. Ze zijn bij het plaatsje Boadilla del Monte, aan de weg van Madrid naar Coruna, stevig onder vuur genomen door Duitse tanks en Stuka duikbommenwerpers en moeten zich hergroeperen. De gevechten zijn fel en verwarrend ook omdat de uniformen van beide legers nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Op zeker moment komen er soldaten met hun armen omhoog op de stoottroep af, terwijl ze roepen dat ze niet moeten schieten omdat zij ook tegen Franco strijden. Dit blijkt echter een list te zijn, waarna alle leden van de stoottroep door de fascisten worden uitgeroeid. Enkel de eenentwintigjarige Oostenrijker Julius Goldmann weet te ontsnappen en kan zo berichten over dit verraad. Vijf dagen later, op eerste kerstdag, worden Heinz en zijn vermoorde kameraden opgehaald. Ze blijken ernstig verminkt te zijn en beroofd van hun spullen. Ze worden met een eresaluut overgebracht naar Fuencarral, de begraafplaats van de Internationale Brigades in Madrid. Na de burgeroorlog is er in het interneringskamp in het Zuid-Franse Gurs nog wel een memoriam opgemaakt voor Heinz Schade en de andere Duitse Spanjestrijders die uit Nederland waren vertrokken, maar er nooit meer terugkeerden.
Maar wacht eens. Ik had ergens op de tentoonstelling Een keur aan koppen in Esbeek gelezen dat zijn Heinz nog in de Tweede Wereldoorlog teruggekeerd was en opnieuw onderdook in het atelier van Andreas Schotel. Het moest dus om een andere Heinz gaan. Opnieuw blader ik door het boek De Spaanse Hemel spreidt zijn sterren en nogmaals kom ik een zeer interessant verhaal tegen over ene Heinrich (Heinz) Hauser die van april 1933 tot mei 1935 in Nederland verbleef en in november 1936 in Spanje aankwam. Waar hij allemaal gevochten heeft, blijft onduidelijk. Zijn naam duikt pas weer op als hij eind maart/begin april 1938 samen met vele andere Interbrigadisten gevangen genomen wordt na de slag aan de Ebro. De fascisten krijgen zo langzamerhand de overhand door de continue aanwas van oorlogstuig uit Duitsland, Portugal en Italië, terwijl de republikeinen van zware wapens verstoken blijven, doordat de andere Westerse landen neutraal willen blijven. Van de gevangen genomen Interbrigadisten werd een deel alsnog geëxecuteerd of naar een concentratiekamp afgevoerd. Vooral Duitsers en Russen moesten het ontgelden. Heinz Hauser wist zich daar enigszins aan te onttrekken door zich voor te doen als de Nederlandse Spanjestrijder Wilhelm Foliant, die eerder in de strijd was gesneuveld. Samen met 20 echte Nederlanders, drie anderen die zich als zodanig voordeden en bijna negenhonderd Interbrigadisten van allerlei nationaliteiten werd hij gevangen gezet in klooster San Pedro de Cardeña. De meesten kwamen spoedig na het einde van de Burgeroorlog in december 1939 vrij. Vooral de Amerikaanse, Belgische en Scandinavische ambassades konden hun mensen tamelijk snel repatriëren. Om onduidelijke redenen bleven de meeste Nederlanders veel langer onder erbarmelijke omstandigheden zitten in Spanje. De groep met Heinz Hauser alias Wilhelm Foliant kwam pas in juli 1942 vrij. Ze reisden met de het schip de Cabo de Hornos via Curaçao, de VS naar Engeland, waar een deel van de strijders na veel gesoebat opgenomen werd in de Prinses Irene Brigade met de belofte dat ze zo hun Nederlanderschap konden terugkrijgen. Heinz Hauser was echter al in Curaçao van boord gehaald en gevangen gezet, toen duidelijk was dat hij zich ten onrechte als Nederlander had voorgedaan. Heinz wist te ontsnappen naar Venezuela en verdween van de radar. Het is dus onduidelijk of hij nog in de oorlog terugkeerde naar Nederland om zich daar door Andreas Schotel te laten portretteren.
Hoe het ook zij. Ik heb weer een interessant stukje geschiedenis kunnen oprakelen en dat alles naar aanleiding van een museumbezoek. Zo zie je maar hoe geweldig en belangrijk het is dat de kunst- en cultuursector weer open is. De tentoonstelling Een keur aan koppen is in ieder geval nog te zien tot en met 12 september 2021. Ik zou zeggen doe uw voordeel hiermee!
Frits Vaandrager