loader image

Verre Schotelfamilie op bezoek en aandacht voor een kunstzinnige tante

Op aanraden van Lucette Schotel die ons museum op 25 september 2020 heeft bezocht, komt op zaterdag 30 september 2023 de familie Jouke Schotel naar Esbeek. De familie bestaat uit Jouke Adriaan Schotel en zijn vrouw Monique Schotel-Peters, de kinderen Atle en Bente Schotel, hun respectievelijke echtgenoten Tess en Angelien en kleinzoon Ian (Juan Kristian) Schotel. Ze worden na een gedeelte van de wandelroute gelopen te hebben en in café Schuttershof geluncht te hebben, ontvangen in het museum door voorzitter Piet Verhoeven en conservator Peter Thoben. 

In de meegebrachte Schotel-stamboom hebben wij gezocht, waar de takken van Jouke en Andreas Schotel samenkomen. Dat is niet zo eenvoudig, omdat we dan ver terug moeten tot in de zeventiende eeuw, zeven-acht generaties. De gemeenschappelijke voorvader is Jillis Jacobz. Schuttel (1668-1744), die op 1 mei 1695 te Dordrecht trouwt met Ariaentje Olivier (1670-1730). Er worden tien kinderen geboren. De voorvader van Andreas Schotel is zoon Johannes Schotel (1709-1744) en zijn broer Adriaen Schotel (1711-1774) is de voorvader van Jouke Schotel. 

Jouke Schotel is geïnteresseerd in de familie, want hij heeft het door zijn vader geschreven levensverhaal onder de titel Tussen Agoeng en Gedeh uitgegeven en die is ook op internet te vinden. Met grote interesse hebben ze zich laten informeren over hun verre familielid, graficus Andreas Schotel. Toch kan ik het niet laten om ook de naam van kunstenares, illustratrice en schrijfster Nancy Schotel te laten vallen, omdat zij een zus van Joukes vader Godfried Abraham Schotel (1904-1983) is en dus een tante van Jouke. Natuurlijk kent hij haar, maar niet heel goed, omdat ze erg op haar zelf was en zeker op het eind van haar leven.

Nancy Schotel

Nancy is als Johanna Schotel op 5 april 1914 te Cheribon geboren als dochter van civiel ingenieur Adriaan Schotel (1878-1927), werkzaam bij de spoorwegen op Java, en Marie Anne Marguerite Hoogesteger (1879-1926). Zij krijgt haar opleiding aan het Rijksinstituut tot Opleiding van Teekenkleeraren te Amsterdam, waar Harm Ellens (1871-1939) directeur is. Voordat deze opleiding per 1 januari 1938 opgeheven wordt, is zij afgestudeerd. Haar eerste boekomslag en illustraties maakt ze voor de uitgave Si Ardjoe en zijn buffel door Simon Franke geschreven en bij de Wereldbibliotheek Amsterdam in 1938 uitgegeven. In 1939 maakt ze tekeningen voor de boeken De zoon van Joost Perlemoer en De oude boerderij resp. geschreven door van Simon Franke en Jac. van der Klei, die beide bij Kluitmans te Alkmaar verschijnen. In de oorlog komt in 1941 Peter Puik’s wereldreis door A.D. Hildebrand bij Uitgever C.A. Spin en Zoon N.V. te Amsterdam en Wat was het moeilijkst? door J. van Opeinde bij Callenbach te Nijkerk met illustraties van Nancy’s hand. 

Zelf schrijft en illustreert Nancy boeken zoals Dom, dom, oliedom. Kamper uien of de avonturen van domme mensen in een klein stadjeAls het koren rijp is en Wat vogels zeggen, die bij Willem Rikkers te Amsterdam in de jaren 1940 verschijnen, of ’t Ballonnetje dat op reis ging, dat bij A.A.M. Stols te ’s-Gravenhage wordt uitgegeven. 

Op 29 juli 1943 treedt ze te Amsterdam in het huwelijk met Free (Frederik) de Graaf, maar het huwelijk zal kinderloos blijven. Free is op 23 juli 1913 te Velsen geboren als zoon van tekenleraar Frederik de Graaf (1871-1930) en Elbertje Welsink (1883-1968). Net als Nancy is hij actief als schrijver, grafisch vormgever en illustrator. Vanaf dat moment werken ze samen en verzorgen o.a. een aantal sprookjesboekjes; Frederik tekent voor tekst en lay-out, Nancy maakt de tekeningen. Genoemd kunnen worden: Assepoester. Sprookje van moeder de Gans (1944), De slimme edelvrouw van Haarlem (1946), Doornroosje. Sprookje van moeder de Gans (1947), De gelaarsde kat. Sprookje van moeder de Gans(1950), Het toverpakhuis (1950), Klein Duimpje. Sprookje van moeder de Gans (1951) enz. 

Met de schrijfster Marian Hesper-Sint (1904-1986) werkt Nancy meermaals samen zoals bij de uitgaven Mondje dicht. Ik vertel je wat (1943), Het bonte jaar. Versjes en verhaaltjes (1945 en 1949) en Van Koosje en haar wonderketeltje (1949). Daarnaast heb ik prentbriefkaarten met haar tekeningen en de teksten ‘Hartelijk Gefeliciteerd’ en ‘Gelukkig Nieuwjaar’ gevonden.

Nancy en Frederik de Graaf zijn zeer sterk gericht op Scandinavië en met name Lapland. Ze spreken de talen en hebben door hun interesse de vertelcultuur zeer goed leren kennen. Frederik overlijdt op 14 augustus 1971 in Jokkmokk in Lapland, maar wordt op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam begraven. Onder de titel ‘Oude Lappenvolk in Zweden eist eindelijk zijn rechten’ schrijft Nancy een uitvoerig artikel in het NRC Handelsblad van 17 maart 1973. Onder beider naam verschijnt in 1977 bij Bruna te Utrecht het door hen samengestelde en uit het Noors vertaalde boek Sprookjes, vertellingen en sagen uit Lapland. Zij publiceert een artikel ‘Met Linnaeus Opnieuw in Het Hoge Noorden’ in het NRC Handelsblad van 7 januari 1978. In het tijdschrift Bzzlletin schrijft Nancy het artikel ‘De Laplandse sprookjesschat. Vertellers en verzamelaars’. Als hommage aan haar man verschijnt in 1982 de bundel Same ätnam. Beroofd land met zijn gedichten, nadat die eerder in Zweedse vertaling was verschenen. Het artikel ‘Sterft de een, dan sterft ook de ander’ in Trouw van 17 januari 1988 beschrijft de gevolgen van de ramp met de kerncentrale van Tsjernobyl voor het leven in Lapland. Daarna wordt het rondom Nancy stil. Op 7 juli 2002 overlijdt ze te Amsterdam en wordt op de Nieuwe Ooster gecremeerd en bijgezet. Het is goed om naar aanleiding van dit bezoek deze ‘vergeten’ illustratrice van jeugd- en sprookjesboeken van onder het stof vandaan te halen.

Peter Thoben, conservator 

Concept, ontwerp & realisatie website: Pulles Media Design