loader image

Een onderwerp met traditie: de boerenmaaltijd van Andreas Schotel

In deze bijdrage breng ik graag een tekening van Andreas Schotel onder de aandacht en tracht die qua thematiek te plaatsen in een historisch perspectief. 

In de museumcollectie is een geaquarelleerde houtskooltekening van Andreas Schotel aanwezig, waarop een boerenfamilie tijdens het middagmaal is afgebeeld. Het gezin bestaat uit een moeder en (half zichtbaar) vader met vijf kinderen en dienstmeisje of zijn ze soms alle zes kinderen van het echtpaar. {gallery}De boerenmaaltijd van Andreas Schotel{/gallery}Ze zitten aan een tafel voor het raam met roedenverdeling en boven de tafel hangt een olielamp. Blijkens de half afgesneden letters BRA moet het tafereel in Noord-Brabant gesitueerd worden en ongetwijfeld in Esbeek. En blijkens het jaartal in 1920. Enkele jaren eerder heeft Schotel een lino gemaakt, waarop kaarters aan tafel op knopstoelen in een boerenomgeving met schouw en mutserd en oliehanglamp zijn afgebeeld. Volgens overlevering zou het de familie Schellekens van het Hoogeind zijn. Terwijl de lino conventioneel-traditioneel overkomt, heeft de tekening toch eerder een modernere uitstraling.

Het thema mensen aan het eten aan tafel kennen wij uit de bijbel met het laatste avondmaal en de Emmausgangers. Nagenoeg iedereen kent de afbeelding van de muurschildering van het Laatste Avondmaal, die de renaissancekunstenaar Leonardo da Vinci (1452-1519) in de refter van het klooster Santa Maria delle Gracie in Milaan heeft aangebracht. Het is een iconografisch modelvoorbeeld geworden met veel navolgingen zoals de natuurgetrouwe kopie in de Abdij van Tongerlo. Ook de Emmausgangers aan tafel met Christus hebben talloze kunstschilders weergegeven. Bekend zijn bijv. het schilderij van Abraham Bloemaert (1566-1651) in de Koninklijke Musea te Brussel of dat van Rembrandt (1606-1669) in het Louvre te Parijs. Maar het meest bekend is wellicht het schilderij van de Emmausgangers in Museum Boymans van Beuningen te Rotterdam, dat in 1937 als een ‘echte’ Johannes Vermeer is aangekocht, maar later een vervalsing blijkt te zijn door meestervervalser Han van Meegeren (1889-1947). 

De Haagse Schoolschilder Jozef Israëls (1824-1911) heeft het thema van de boerenmaaltijd in de Nederlandse schilderkunst nieuw leven ingeblazen. Evenals andere schilders trekt hij geregeld naar Dongen, waar hij in 1876 een schoenmakersfamilie aan de maaltijd schildert in een donker binnenhuis. De ouders zitten tegenover elkaar aan tafel en prikken met een vork uit een walmende schaal aardappels hun deel. Hierbij staat een schommelwieg en drie dreumesen terzijde eten hun bord piepers met de tien geboden. In 1882 herneemt hij het Dongens thema meerdere malen met variaties. Nu beeldt hij het boerengezin af bij de maaltijd rondom een tafel, waaraan vader, moeder – die opschept – en twee kinderen op knopstoelen zitten en het jongste kind in een kinderstoel. In 1885 beeldt hij het thema nogmaals uit, maar dan zit een boerenechtpaar in gebed aan een ronde tafel met een walmende schaal aardappels voor een open vuur met vuurkorf en er staat een rieten wieg met kind in de ongedeelde ruimte van een Twents los hoes (d.i. een type boerderij). Israëls heeft dit tafereel opgedaan in Delden in de buurt van hotel Carlshaven, waar hij logeerde. Opnieuw schildert hij omstreeks 1902 aardappeleters: een oude vrouw en drie oude mannen aan een tafel met daarop een schaal aardappelen. De nadruk ligt nu geheel op de figuren.

In Den Haag bij kunsthandel Goupil&Cie heeft Vincent van Gogh dergelijk werk van Israëls uit 1882 ongetwijfeld gezien. Dit heeft hem drie jaar later te Nuenen geïnspireerd tot het schilderen van De Aardappeleters, zijn belangrijkste werk uit zijn Brabantse periode en nu wereldberoemd. 

In april 1885 (brief 492) is hij met het thema “boeren om een schotel aardappels” bezig en laat in een schets aan zijn broer Theo zien hoe de compositie is en schrijft: “Ik heb het op een vrij groot doek geschilderd en zooals de schets nu is, zit geloof ik er wel leven in.” Hij stapt naar de pas opgerichte drukkerij Gestel&Zn aan de Langendijk (d.i. Vestdijk) in Eindhoven om direct op de lithografische steen zijn aardappeleters te tekenen. Het gebruik van de steen, greinen, papier en drukken van 50 exemplaren kost hem drie gulden (brief 493). Na de koppen nog afzonderlijk geschilderd te hebben komen de schilderijen vervolgens in mei gereed. Van Gogh is in navolging van Jean-François Millet, de vader van Barbizon, gegrepen door het boerenleven: “Door op alle uren van den dag voortdurend het boerenleven te zien ben ik er zoo ingeraakt dat werkelijk ik aan niets anders haast ooit denk” (brief 493). In de jaren 1890 komt Albert Neuhuys (1844-1914) met regelmaat in Mol, waar hij het thema op zijn manier uitbeeldt.

In de traditie van de Haagse School-schilders en Vincent van Gogh komt Andreas Schotel ook naar Esbeek om zich door de boerenarbeid te laten inspireren. Jozef Israëls beeldt het eenvoudige boerenleven lieflijk af, idealiseert en romantiseert het. Van Gogh poogt in de uitdrukking van de koppen de hardheid van het boerenbestaan weer te geven. Bij Andreas Schotel wordt het onderwerp op een tamelijk objectieve wijze voorgesteld, zoals hij het ter plaatse heeft waargenomen. 

Met deze bijdrage hoop ik duidelijk gemaakt te hebben, dat Andreas Schotel nog in de traditie van het thema staat, maar dit niet op een nostalgische, maar eigentijdse wijze uitbeeldt.

Peter Thoben,

conservator

Concept, ontwerp & realisatie website: Pulles Media Design