Om een museum aantrekkelijk te houden voor bezoekers moet er periodiek iets anders te zien zijn. Daarom organiseren wij zo’n vier wisseltentoonstellingen per jaar. Voor deze wisselexposities wordt op de eerste plaats geput uit de museumverzameling. Rond een speciaal thema of onderwerp zoeken wij werken bij elkaar, snijden die in passe-partout en hangen die in wissellijsten op. Daarbij valt bijv. te denken aan portretten, moeder en kind, naakten, atelier, haven, wederopbouw, oogsten, dorsen, natuur, oorlog, diploma’s enz. Naast werk van Andreas Schotel zijn er ook presentaties rond het werk van Johannes Proost en Magdaleen Rademaker, de twee andere kunstenaars in de museumcollectie. Eén keer per jaar besteden wij aandacht aan een andere, bij voorkeur grafische, kunstenaar.
Soms doen andere musea of tentoonstellingszalen voor bruiklenen een beroep op de collectie en levert dat een idee voor een nieuwe expositie op, zoals de lopende tentoonstelling Paarden bij Schotel. Voor de tentoonstelling Cavalcade. Een stoet van picturale paarden in ’t Kristalijn te Mol-Rauw (B) hebben wij werken met paarden uitgeleend. Maar bij het doorspitten van de collectie blijken er veel meer werken met paarden te zijn. Vandaar de expositie Paarden bij Schotel.
In de geschiedenis zijn mens en paard onafscheidelijk. De mens moest het paard ten eigen nutte temmen (domesticeren) om het bruikbaar te maken als last-, rij- of trekdier. Paarden werden bereden om sneller afstanden af te leggen of om in oorlogen effectief te kunnen opereren. Met paarden, ingespannen voor een kar, koets, trekschuit, wagen, slee of tram, konden grotere vrachten en/of meer mensen over een langere afstand gemakkelijker en sneller vervoerd worden. In het boerenbedrijf werden paarden gebruikt bij het ploegen, eggen en de oogst naar de schuur brengen. In de haven, in de bossen of bij bedrijven werden werkpaarden vooral als trekpaard voor vervoer van goederen, bomen etc. ingezet, maar ook in tred- of rosmolens en in de mijnen. De enorme kracht van het paard heeft de mens altijd benut voor veelzijdige doeleinden. Daarom was het paard een essentieel deel van zijn werkkapitaal. Met de komst van motoren verliest het paard zijn praktische functie als werkpaard en speelt het meer en meer in circus, sport of recreatie een rol. Bij paardenrennen, ruiter- of springsport en paardendressuur wordt het paard ingezet ter ontspanning van mensen. De mens blijft zijn wil nog altijd aan het paard opleggen, maar op een geheel andere manier.
Het belang van het paard voor de mens blijkt uit de talloze uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden met verwijzingen naar paarden: Vast in het zadel zitten; Zijn stokpaardje berijden; Een paardenmiddel; De teugels in handen hebben of laten vieren; Een gegeven paard mag men niet in de bek kijken; Het beste paard van stal; Er zijn luxe paarden en werkpaarden; Trekken aan een dood paard; Het paard achter de wagen spannen; Over het paard getild zijn enz. enz.
In het oeuvre van Andreas Schotel treffen wij veel paarden aan, omdat die vroeger bij veel bezigheden gewoon waren, zowel in het boerenbedrijf als in de stad of in de haven. De veranderde functie van het paard brengt Schotel ook in beeld bij circusacts of in de ruitersport. De huidige tentoonstelling illustreert aardig, hoe normaal het paard vroeger in het alledaagse leven was en geen luxe bezit voor financieel draagkrachtigen zoals tegenwoordig. Door een dergelijk onderwerp/thema van het paard centraal te stellen kunnen wij het werk van Andreas Schotel in een cultuurhistorische perspectief plaatsen. Kort na de inrichting moest het museum vanwege corona dicht, zodat deze expositie nu verlengd is tot medio mei.
Peter Thoben