De expositie is samengesteld met bruiklenen uit het Eindhoven Museum en is te zien van 25 februari t/m 4 juni 2023 in het Andreas Schotel Museum Esbeek
School van Barbizon
Met name in de tweede helft van de negentiende eeuw zijn hordes kunstschilders erop uitgetrokken om de ongerepte natuur en het onbedorven leven van boeren (evenals van vissers of wevers) te schilderen op plekken, waar de verworvenheden van de moderne tijd nog niet zijn doorgedrongen: in dorpen en gehuchten waar de tijd in wezen was blijven stilstaan en daarom een authentiek karakter uitstraalde. Dit gebeurt in navolging van de schilders van de School van Barbizon, een Franse kunstschool die omstreeks 1830 in de bossen van Fontainebleau bij het dorpje Barbizon is ontstaan. Ze hebben het buiten schilderen (en plein d’air) in directe observatie en de visie van het boerenthema op het kunstmenu geplaatst. Als een olievlek verspreidt deze opvatting van schilderen zich over Europa. Ver weg van de vervuilende en ongezonde industrie en van de sociale onrust en een opkomend arbeidersproletariaat in de dichtbevolkte steden zoeken de kunstenaars de aantrekkelijkheid en rust op van het platteland. Op achterafgelegen plekken ontstaan overal kunstenaarskolonies o.a. in de Kempen.
Aantrekkingskracht van Bladel
Op zoek naar die schilderachtigheid komt de Belgische kunstschilder-fotograaf Victor De Buck in 1885 op studiereis van Antwerpen naar Eindhoven in Bladel terecht en is onder de indruk van het schilderachtige karakter van het dorp. Het jaar daarop keert hij met zijn ‘photografisch toestel’ terug om de vroegst bekende foto’s van het boerenleven in de Kempen te maken. Hij spoort zijn kunstbroeder Jozef Gindra aan naar Bladel te komen. In april 1887 gaat die er met zijn gezin wonen en zal er tot zijn dood blijven. Na aankoop van grond in 1893 bouwt Gindra in 1895 een herenhuis met twee ruime schilderateliers. Daarover schrijft de Meierijsche Courant op 11 maart 1896: ‘De prachtige, grootsche ateliers van den heer Gindra, kunstschilder alhier, naderen hunnen voltooiing. De heer De Buck, vakgenoot van dezen schilder, heeft reeds bij hem zijne intrek genomen en men fluistert, dat ook de heer Blommers weldra van deze gunstige gelegenheid gebruik zal maken.’ Maar wie waren deze twee Belgische kunstschilders en wat is er over hen bekend.
Kunstschilder-fotograaf Victor De Buck
Victor Marie Charles Joseph De Buck is op 14 augustus 1855 te Brugge geboren als oudste zoon van notarisklerk Charles Louis De Buck (1822-1876) en Euphrasie Charlotte Dochy (1826-?). Zijn ouders zijn op 13 juli 1854 in het geboortedorp van de bruid Passendale (tussen Roeselare en Ieper) getrouwd. Victor studeert aan de kunstacademies te Brussel en Parijs. Als ongehuwde man leidt hij een zwervend bestaan, maar komt met regelmaat naar Bladel om te schilderen. Bij Gindra huurt hij dan een atelier, waarvoor zelfs een notarieel huurcontract blijkt opgesteld. Daarnaast verblijft hij in het Brusselse o.a. in de Rue Potagère of Warmoesstraat 77 te Sint-Joost-ten Noode. Onder auspiciën van de in oktober 1909 opgerichte Eindhovensche Kunstkring, waarvan zijn vriend Jozef Gindra lid is, heeft kunstschilder Victor De Buck in de bovenzaal van koffiehuis De Phoenix aan het Stratumseind in juli 1912 ‘honderd en twintig doeken tentoongesteld, onder welke vele Noordbrabantsche heidegezichten en interieurs uit Kempenland’ (zie Algemeen Handelsblad van 8 juli 1912). De Meierijsche Courant van 11 juli 1912 merkt op: ‘De Buck werkte veel in Noordbrabant en in de Meierij. Zoo stippen we uit de catalogus: kiekjes uit Middelbeers, Heeze, Bladel (meerdere), Hapert, Reusel, Hulsel, Valkenswaard enz.’ Opmerkelijk is dat De Buck in december 1912 het pand te Bladel van Gindra overneemt en er een hypotheek op neemt. Maar wanneer hij met de aflossing ervan in gebreke blijft en er geen woon- of verblijfplaats van hem bekend is, wordt het pand in december 1914 openbaar geveild. Mogelijk heeft het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog daarbij een rol gespeeld. Blijkens een advertentie in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant van 13 januari 1917 vindt bij het Eindhovens Mannenkoor te Eindhoven op 25 januari en zo nodig op 26 januari 1917 door notaris P.G.W. Mol te Bladel ‘een belangrijke verkoop van schilderijen’ plaats. Zoals de aankondiging vermeld gaat het om de inboedel van Victor De Buck met ‘doeken uit de omgeving van Brussel, Ostende, Knocke, Noord-Brabant, Noorwegen en Zweden … alle studies, portefeuille met gravures en alle schildersbenoodigheden’ en daarnaast ‘antieke centerkast, piano met stoel, beelden (gotiek), meubels enz.’ Door koop wordt Jozef Gindra in april 1917 weer eigenaar van het pand. Inmiddels is Victor De Buck op 24 augustus 1916 in H. Hieronymusgesticht voor zwakzinnigen in de Nieuwstraat te Sint-Niklaas overleden.
Kunstschilder Jozef Gindra
Zijn vriend Hubert Joseph Gindra is op 16 juli 1862 te Jemeppe sur Meuse geboren als zoon van Jean Baptiste Gindra (1825-1876) en Marie Sophie Henrotay. Zijn grootvader Jean Gindra (1788-1867) is uit Duitsland geboortig, maar werkt als hoofdtuinman op Kasteel Amstenrade en vanaf 1835 is hij als tuinarchitect werkzaam in Tilleur bij Luik. Hij ontwerpt tuinen en parken in Engelse landschapsstijl o.a. van Kasteel van Loppem te Zedelgem, kasteel van Mheer bij Margraten en Kasteel Vaeshartelt voor Petrus Regout in Maastricht. Zoon Jean Baptiste Gindra is eveneens landschapsarchitect en bekend om de toepassing van rotspartijen.
Jozef Gindra, die studeert aan de academies van Elsene en Brussel, trouwt op 20 mei 1885 te Sint-Joost ten Noode met de huishoudster/naaister Marie Pfoest, die op 29 december 1855 in het Luxemburgse Echternach is geboren. Ze gaan in Vossem bij Tervuren wonen, waar hun oudste dochter Sophie Marie Clementine (1886-1959) wordt geboren. Op 30 april 1887 wordt het gezin in het bevolkingsregister van Bladel ingeschreven en is zijn beroep huisschilder, evenals bij de geboorte van de kinderen Gabrielle Josephine (1888-1963), Helena (1889-1960) en Jean Baptiste Chretien (1894-1956). Bij de geboorte van Victor Hubert (1896-?) is kunstschilder als beroep vermeld en na de dood van een doodgeboren kindje (1899) blijkt bij de geboorte van zijn jongste dochter Maria Jozepha (1903-1977) de vader niet aanwezig te zijn en doet de vroedvrouw aangifte. Voor de parochiekerk van Bladel voltooit hij in mei 1893 een kruisweg. In Eindhoven exposeert Gindra landschappen op de kunstnijverheidstentoonstelling van de Vereeniging De Bouwkundige Vakken in mei 1893. In hetzelfde jaar op 19 december worden schilderijen van Gindra en Anton Kerssemakers openbaar verkocht bij café Eef Stoot op het Stationsplein. In 1895 toont Gindra in Huize Weijtens aan het Stratumseind schilderijen. Naar aanleiding van het hevige noodweer op 6 augustus 1907 te Son en Breugel is Gindra één van de vele kunstenaars die een werk ter beschikking stelt voor de verloting om gelden voor de getroffenen in te zamelen. In 1915 stelt hij zijn werk tentoon bij boekhandel M.F. van Piere aan de Rechtestraat. Met een schare ongehuwde kinderen thuis lijkt het erop dat Jozef Gindra het financieel niet gemakkelijk heeft gehad. Aantoonbaar heeft hij de foto’s van Victor De Buck meer dan eens voor zijn schilderijen gebruikt. Vanaf 1920 wordt de kwaliteit van zijn schilderijen opvallend minder. Hij vervalt tot een broodschilder, waarvan bekend is dat hij met zijn op triplex geschilderde herhalingen langs de deuren in Eindhoven en Tilburg ging. Zijn vrouw overlijdt te Bladel op 14 april 1932 en de kunstenaar volgt 75 jaar oud op 3 mei 1938.
In de traditie van het boerenthema
Omdat het bij de foto’s van het boerenthema van De Buck handelt om het oudste beeldmateriaal uit de regio hebben wij het plan opgevat om die foto’s naast de grafiek van Andreas Schotel te plaatsen om laten zien, dat het werk van beide kunstenaars in de traditie van de School van Barbizon staat. Net als bijv. Vincent van Gogh hebben ze aandacht voor dezelfde boerenonderwerpen: landschappen, boerderijen, zandwegen met karren, eggen, wieden, spitten, aardappels rooien, maaien, schovenbinden etc. Het is vooral de manier van kijken en de sfeer van uitbeelden die overeenkomsten laat zien. Toch zijn er bij vergelijking met een ontstaansverschil van 30 tot 50 jaar tussen de foto’s en de etsen/houtsneden ook verschillen op te merken. Zo zijn er al meer woeste gronden zoals heidegebieden ontgonnen of is de os als trekdier voor eg of aardkar ingeruild voor het paard. Vroege fotografen nemen onderwerpkeuze en visie van de kunstschilders over, het zogeheten picturalisme in de fotografie. Prentbriefkaarten zoals de series Noord-Brabantsch Volksleven sluiten bij deze traditie aan die tot ver na de Tweede Wereldoorlog vooral bij amateurschilders populair blijft. De vergrotingen op barietpapier naar de originele op karton geplakte albuminedrukken, bewaard bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, zijn door het Eindhoven Museum in bruikleen gegeven.
Peter Thoben, conservator