Op zondagmiddag 13 oktober jl. loopt het Andreas Schotel Museum om 14.00 uur vol met Schotelvrienden en belangstellenden en daar zijn twee redenen voor. Op deze middag wordt officieel stilgestaan bij de nieuwe tentoonstelling met grafiek van Pieter Dupont en het feit dat Peter Thoben 12,5 jaar als conservator aan het museum verbonden is.
Na een welkomstwoord door voorzitter Piet Verhoeven van de Vrienden van Andreas Schotel krijgt conservator Peter Thoben het woord om de aankoop van de werken van Pieter Dupont van verzamelaar Jan Sleegers en het belang ervan voor de museumverzameling toe te lichten door leven en werken van de graficus in zijn tijd te schetsen. In een vorig nummer van ’t Kleppermenneke is hieraan uitvoerig aandacht besteed.
Hierna krijgt Emmanuel Naaijkens, hoofdredacteur bij Brabant Cultureel, het woord om een laudatio of lofrede uit te spreken ter gelegenheid van het 12,5-jarig jubileum van de conservator. Hij begint zijn toespraak met Pierre Janssen in herinnering te brengen met zijn kunstprogramma Kunstgrepen, waar in de jaren 60 op de televisie op zondagavond maar liefst zo’n 2 miljoen mensen naar keken. In de jaren 90 treedt Henk van Os met zijn kunstprogramma Beeldenstorm op televisie in diens voetsporen. Hij vervolgt: ‘Wat heeft dit alles met Peter Thoben (Nijmegen 1951) te maken, zult u zich afvragen. Nou bijna alles. Maar om te beginnen waar de overeenkomst ontbreekt. Peter heeft nooit een eigen kunstprogramma gehad op tv, al had hij een neus voor publiciteit. Want hij wist en weet hoe je een goed verhaal aan journalisten moet verkopen. Waarin ze wel overeenkomen is dat Peter, net als Janssen en Van Os, jarenlang museumdirecteur is geweest. En waarin ze zéker overeenkwamen, is dat het alle drie begenadigde, meeslepende vertellers zijn. Die zo bevlogen over hun passie spreken dat ze luisteraars van allerlei pluimage mee aan hand nemen voor een avontuurlijke reis door de wereld van de schone kunsten. Kunsteducatie, kunstemancipatie dus.’
Vervolgens stelt spreker de vraag hoe Peter Thoben bij het Andreas Schotel Museum is gekomen. Hij blikt terug hoe de artistieke nalatenschap van Schotel naar Esbeek is gerold en dat de aanwezigheid van de Vrienden van Andreas Schotel en de restauratie van De Schuttel daarbij van groot belang zijn geweest. Het plan ontstaat om een museum in te richten, waar in wisselende exposities Schotels werk aan het publiek getoond gaat worden. Maar hoe pak je zoiets aan?
‘En dan komt Peter Thoben in beeld. Een afvaardiging trekt naar Eindhoven om bij Peter advies in te winnen. Zoals voor de meesten hier wel bekend was Peter van 1981 tot 2010 directeur-conservator van het Museum Kempenland in Eindhoven. Bij hem waren ze aan het goede adres want hij was gepokt en gemazeld als directeur van een regionaal ingebed kunst- en cultuurhistorisch museum. En bovendien een fenomenaal kenner van de beeldende kunst en kunstenaars in de Kempen. Hij kon de Esbeekse delegatie van nuttige tips voorzien. Hij wist ze bijvoorbeeld te behoeden om als museumlocatie in te zetten op boerderij Hendrixen aan het Spaanderseind. Peter kon op dat moment dat hij met de delegatie sprak, niet bevroeden dat hij later als conservator een belangrijke rol zou spelen in de ontwikkeling van het Schotelmuseum.’
Dan komt de museale levensloop van de conservator bij Museum Kempenland aan bod op basis van zijn boek Museumwaaier uit 2006: de honderden wisseltentoonstellingen met informatieve uitnodigingskaarten, de collectie-uitbreiding met duizenden aankopen en schenkingen en de strijd om het museum overeind te houden na aanvallen van politieke zijde. In 2010 komt abrupt aan het directeurschap een eind ‘als hij onterecht zijn ontslag krijgt. Het blijkt tevens de voorbode van de sluiting van het museum. … Maar het is niet overdreven te stellen dat het een zwarte bladzijde is in de cultuurpolitiek van de gemeente Eindhoven.’
Op 17 mei 2009 kan het Andreas Schotel Museum zijn deuren openen en Peter Thoben krijgt de uitnodiging om de openingstentoonstelling ‘Kennismaking met Andreas Schotel’ in te leiden en om symbolisch het lint door te knippen als openingshandeling. ‘Vol vuur schetst hij in bezielende bewoordingen de betekenis van Andreas Schotel, als beeldend kunstenaar maar zeker ook als deeltijd-inwoner van Esbeek. Wie op dat moment nog mocht twijfelen aan het bestaansrecht van een heus museum in een klein dorp, zal na de inspirerende woorden van Peter zijn overtuigd.’
Wanneer Peter Thoben bij Museum Kempenland is weggestuurd, wordt er vanuit Esbeek gepolst of hij de helpende hand zou willen toesteken. Lang hoeft hij er niet over na te denken, wanneer blijkt dat hij met werkelijk geïnteresseerde amateurs c.q. liefhebbers te maken heeft. ‘Er is over en weer respect. Met zijn statuur, zijn jarenlange ervaring in de museumwereld, zijn bijna encyclopedische kennis van de beeldende kunst is hij een ware verrijking en katalysator. Met zijn inzicht en kennis kan hij het museum naar een hoger plan tillen. Hij vindt telkens nieuwe invalshoeken – thema’s – voor wisselexposities samen met bestuur en vrijwilligers. ….. Er ontstaat een symbiotische relatie tussen Peter en de Esbekenaren die hun schouders hebben gezet onder hun museum. Ze stimuleren elkaar, waarderen elkaar, inspireren elkaar, respecteren elkaar en dat leidt tot een uiterst vruchtbare samenwerking. In het bijzonder mag hier de naam genoemd worden van die andere Peter – de Laat – die ook gek is op kunst en een kunstbroeder is voor zijn naamgenoot.’
Tot slot vraagt Emmanuel Naaijkens aan Peter om de op zijn verzoek gekozen zeven objecten uit de collecties van het voormalige Museum Kempenland en het Andreas Schotel Museum kort toe te lichten. Er wordt nog lang nagepraat en natuurlijk gekeken naar de prenten van Pieter Dupont. Een gedenkwaardige zondagmiddag met grote dank aan het bestuur van de Vrienden van Andreas Schotel en Emmanuel Naaijkens, die zich veel moeite heeft getroost om een evenwichtige laudatio uit te spreken.
Peter Thoben, conservator
Cursiveringen uit de laudatio van Emmanuel Naaijkens