Nieuwe tentoonstelling met ingang van 15 oktober 2016
De reputatie van de graficus Dirk Baksteen (1886-1971) is 45 jaar na zijn dood nog altijd niet verstomd en heeft een goede klank. Zijn etsen staan immers voor grafisch-technische kwaliteit. Dirk Baksteen is, evenals Andreas Schotel, een Rotterdammer van geboorte en heeft eveneens langdurig in de Kempen gewerkt, weliswaar aan de andere kant van de landsgrens in Mol en Antwerpen.
Voldoende reden voor het Andreas Schotel Museum te Esbeek om van 15 oktober 2016 t/m 15 januari 2017 een tentoonstelling te wijden aan het grafisch werk van Dirk Baksteen, dat uit de collectie van (het gesloten) Museum Kempenland Eindhoven en uit particulier bezit in bruikleen is verkregen.
Dirk Baksteen is in 1886 in Rotterdam geboren als zoon van een bontwerker. Naast zijn werk als huis- en decoratieschilder studeert hij – aanvankelijk aan de avondopleiding – aan de Rotterdamse academie bij Alexander van Maasdijk en Ferdinand Oldewelt. Wanneer zijn broer Gerard Baksteen (1887-1976) in 1911 met een beurs aan de Antwerpse academie gaat studeren, vatten ze samen in 1912 het plan op naar Zuid-Frankrijk te gaan, Vincent van Gogh achterna. Echter zo ver komt het niet. Gestimuleerd door verhalen gaan ze naar Mol en komen met kunstschilder Jakob Smits (1855-1928) – ook uit Rotterdam geboortig – in contact. Dirk wordt bij hem hulpje en leerling. Door Smits – die zelf ook etst – leert Dirk Baksteen de Amerikaan William A. Sherwood (1875-1951) kennen, die hem vooral technische adviezen geeft en van wie hij zijn eerste tweedehandse etspers koopt. In tegenstelling tot Smits drukt Baksteen voortaan zijn etsen zelf af. In 1917 trouwt hij Hilda Van den Panhuizen, met wie hij op de Mariahoeve zeven kinderen krijgt. Overigens na haar dood in 1958 hertrouwt hij in 1962 met Ida Mostmans. Tot 1920 blijft hij bij Smits om dan zelfstandig verder te werken. In de tweede wereldoorlog onderhoudt hij contacten met Duitse kunstenaars, hetgeen hem na de oorlog in moeilijkheden brengt, zodat hij 5 jaar geïnterneerd wordt. Hij verlaat Mol en trekt naar Antwerpen. In zijn leven laat hij een viertal etsmappen verschijnen: De Heilige Kempen (1922), 1886-1936 (1936), De Oude Kempen (1951) en Het Kempisch Landschap (1956). Zijn ambachtelijk-technisch zeer bekwame, verfijnde etsen roepen een verstild en esthetisch-romantisch beeld van de landelijke, armoedige Kempen van eertijds op. Boerenhoeven, hutten, Vlaamse schuren – de oudste ervan als veteraan aangeduid –, een enkele molen of boom in een uitgestrekte verlatenheid figureren als nagenoeg enige onderwerpen in zijn etsen en bepalen het poëtisch, lyrisch karakter van zijn grafiek. Daarnaast schildert en aquarelleert hij gelijksoortige onderwerpen. Over waardering tijdens zijn leven heeft hij niet te klagen gehad.
Op zondag 16 oktober a.s. om 14.00 uur wordt de expositie officieel geopend. Als conservator van het museum zal kunst- en cultuurhistoricus Peter Thoben graficus Dirk Baksteen introduceren. Na ook beeldend kunstenaar Jan Vosters uit Reusel voorgesteld te hebben zal hij met hem in een tweegesprek van gedachten wisselen over de kunst van toen en nu, alsook over de Kempen als inspiratiebron voor kunstenaars.