Aanwinsten uit voormalig bezit van een Esbeekse onderwijzeres
Het museum heeft een vroege ets en grote tekening van Andreas Schotel kunnen verwerven via de dochters uit de familie Meuwese-Dijkmans. Wat is het verhaal achter deze kunstwerken?
In de Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant van 6 augustus 1923 lezen wij dat met ingang van 1 september 1923 benoemd wordt tot onderwijzeres aan de openbare lagere school te Esbeek mej. Maria Dijkmans en de Nieuwe Tilburgsche Courant van 6 september 1923 meldt, dat zij de benoeming heeft aanvaard. Blijkens de Nieuwe Tilburgsche Courant van 19 februari 1926 verzoekt zij om eervol verslag aan het gemeentebestuur, hetgeen tegen 1 april 1926 wordt goedgekeurd en waarbij “het aantal leerkrachten aan genoemde school weer [zal] dalen tot twee”. Mejuffrouw Dijkmans wordt bij Jan M. Lauwers (1881-1965), sinds 1912 hoofd van der openbare lagere school te Esbeek, onderwijzeres en zal via hem de kunstenaar Andreas Schotel hebben leren kennen.
Maria Josephina Gerardina Dijkmans is geboren op 14 april 1897 te Tilburg. Ze heeft een oudere broer Jan, die vanwege een psychiatrische aandoening later in een inrichting opgenomen wordt, een jongere broer Joseph die bij de Kruisheren te St. Agatha intreedt en een nog jongere broer Gerard die de zaak van vader voortzet en actief zal zijn voor de bedevaart naar Lourdes, terwijl een ongehuwde zus Wilhelmina voor moeder blijft zorgen. In februari 1916 legt Maria het examen nuttige handwerken met goed gevolg af en slaagt zij voor de akte Lagere Onderwijs in april 1923, zodat ze daarna solliciteert naar de vacature in Esbeek. Binnen drie jaar moet ze al ontslag nemen in verband met haar voorgenomen huwelijk met de 12 jaar oudere, Bossche koopman Louis (Aloïsius Petrus Maria) Meuwese (1885-1974). Het huwelijk wordt voor de wet op 31 mei 1926 te Tilburg gesloten en kerkelijk ingezegend op 1 juni 1926 in de parochiekerk van het H. Hart, bekend als Noordhoekkerk, te Tilburg. Aan haar afscheid besteedt de Nieuwe Tilburgsche Courant van 3 april 1926 aandacht: “Het hoofd der school prees haar om haar groote toewijding en liefde voor haar vak, roemde haar onderwijs, wees op de goede verstandhouding en schetste het groote verlies, dat de school door haar heengaan lijdt. Op zulke krachten mag de school trotsch zijn. Bij monde van Mevr. Sissingh werd haar namens de ouders als blijk van hooge waardeering eene prachtige ets aangeboden van den kunstschilder Schotel. … Kinderen en ouders bejammeren zeer haar heengaan.” De ets, die mevrouw Willemina Alide Sissingh-Bennema (1878-1953) aanbiedt, stelt ‘pramen aan de waterkant’ voor en is tamelijk donker. De vernis-mou-prent meet 154 x 457 mm en is in potlood met ‘Andr Schotel’ gesigneerd, welke signatuur alleen op heel vroege prenten van Schotel voorkomt. Overigens krijgt ze van meester Lauwers ook een (ongesigneerde) ets van een landschap, waar hij achterop schrijft “Herinnering aan Esbeek 31/3/1926 Lauwers”, maar die is zeker niet van Schotel.
Louis Meuwese, met wie Maria Dijkmans trouwt, heeft aan de Vughterstraat 55 in ’s-Hertogenbosch de firma L. Meuwese-Leijgraaff in koloniale waren en comestibles, die zijn moeder M.W.A.H. Leijgraaff (1857-1937) na de dood van vader L.I.H. Meuwese (1854-1892) heeft voortgezet en die hij later van haar heeft overgenomen. Uit het huwelijk worden vier dochters geboren: Jos (1927), Marieke (1928), Trees (1930) en Nel (1934). Twee komen in het bibliotheekwezen terecht, twee in de verpleging en op de oudste na trouwen er drie en hebben nageslacht.
De familie Dijkmans woont aan de Spoorlaan 90 in Tilburg. Vader Cornelis Johannes Dijkmans (1853-1923) is getrouwd met Gertrude (Jozepha Geertruda Maria) Gusken (1865-1947) en noemt zich fabrikant en later koopman en handelsagent. Hij zit in de kolenhandel en richt in mei 1914 N.V. Steenkolenhandel Wilhelmina op naast de al bestaande Kolenhandel Brabant van mei 1912. C.J. Dijkmans is directeur en de schoenenfabrikanten P.J. Mannaerts en H.A.J. Mannaerts zijn commissarissen. In advertenties staat vermeld dat de steenkolenhandel ‘districtsvertegenwoordigster der Staatsmijnen in Limburg’ is. Tevens blijkt uit advertenties, dat het hoofdmagazijn in de Heiningstraat 2 is en dat er diverse depots verspreid over Tilburg zijn. Na de dood van vader Dijkmans neemt dus zoon Gerard Dijkmans de kolenhandel over. In 1940 wordt de naam gewijzigd in Dijkmans’ Steenkolenhandel N.V. Overigens de bekende mgr L.J. Dijkmans (1851-1937), 40 jaar lang pastoor van de Sint-Joriskerk te Eindhoven, is een oom van Maria Dijkmans en zuster Norbertina, geboren als Maria Helena Dijkmans (1857-1908), overste van het klooster van de Zusters Franciscanessen te Dongen, een tante.
Voor het werk van Schotel heeft Maria Meuwese-Dijkmans een zwak, want ze heeft door de tijd heen meer werk van hem aangekocht. In oktober 1979 bezoekt ze een tentoonstelling van etsen in de grote zaal van Schuttershof en vraagt Trees Smolders of de kunstenaar er is. Schotel hoort dat en schrijft haar op 19 oktober 1979: “Dat is weer enige tijd geleden maar mocht u mij per briefje nu willen meedelen of u belangstelling hebt in mijn werken en zo ja wilt u dan naar Rotterdam naar mijn atelier toe komen.” Ze heeft blijkbaar hierop geantwoord en Schotel schrijft haar op 26 oktober 1979: “Uw aanschijn ben ik eerlijk gezegd volkomen vergeten door de alle tussenliggende gezichten ….. Die maaierstekening weet t goed nog waarmede [?] ik er een ets naar heb gevrocht. Sukses heb ik feitelijk nooit gehad maar de laatste jaren is er aaneenschakeling van bestellingen maar waardoor dat komt blijft mij een raadsel maar leuk is ’t wel. Veel werken is mijn enige levensmogelijkheid met daarbij enkele goede vrienden …” Waarschijnlijk heeft zij Schotel in haar schrijven herinnerd aan de grote krijttekening (343 x 646 mm), die zij al langer in bezit heeft.
Maria Meuwese-Dijkmans is in het onderwijs nooit meer werkzaam geweest, zij helpt haar man in de zaak en zet zich onder meer in voor de St. Elisabethvereniging van de Bossche Catharinaparochie. Na haar dood op 26 oktober 1994 te ’s-Hertogenbosch komt het werk dat zij van Schotel in bezit heeft aan haar dochters toe en via hen komen dus twee werken in de museumcollectie terecht. Een mooi achtergrondverhaal bij deze aanwinsten.
Peter Thoben, conservator