De verwerving van de collectie grafiek van Pieter Dupont (1870-1911) van een particuliere verzamelaar in december vorig jaar is aanleiding om een ruime keuze uit de 80 uniform ingelijste bladen vanaf 28 september 2024 tot en met 12 januari 2025 te exposeren. Wij hebben ervoor gekozen om de werken als blok op de wand te exposeren zonder nadere informatie bij elk werk, zoals in de negentiende eeuw op salons en in musea gebruikelijk was. Immers de afgebeelde onderwerpen zijn duidelijk herkenbaar en de werken moeten vooral voor zichzelf spreken.
Alleen is het goed te realiseren dat de vroege etsen zijn ontstaan in én in de omgeving van Amsterdam na Duponts opleiding aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus (1883), de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers (1887-1890) en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten (1889-1893).
Na enkele jaren als leraar aan de Tekenschool voor Kunstambachten (1891-1896) werkzaam te zijn besluit hij in 1896 naar Frankrijk te verhuizen, waar hij zich eerst door het Parijse leven op straat en langs de Seine laat inspireren. Later gaat hij buiten Parijs in Nogent-sur-Marne en Auvers-sur-Oise wonen en neemt het glooiende landschap met werkpaarden en trekkende ossen tot onderwerp. Hij weet zijn grafische technieken van ets en kopergravure enorm te verfijnen, te sublimeren. Ze zijn een staaltje van ambachtelijk-technisch kunnen en bereiken een grote expressieve zeggingskracht.
In 1902 keert hij naar Amsterdam terug in verband met zijn benoeming tot hoogleraar in de grafische kunsten aan de Rijksakademie als opvolger van de Duitse graveur en etser Peter Rudolf Stang (1831-1927). Naast zijn docentschap – met grote invloed op zijn leerlingen en de Nederlandse grafiek – krijgt hij vele opdrachten voor o.a. portretten zoals van Hector Treub, F.B. ’s Jacob en D.C. Meijer, voor boekillustraties en ontwerpen van boekbanden, postzegels en bankbiljetten. Kunsthandel E.J. van Wisselingh wordt een belangrijke verkoper van zijn werk. Te jong, op 40-jarige leeftijd, overlijdt hij in februari 1911 aan hartfalen te Hilversum. Aan de belofte van een groot grafisch kunstenaar komt abrupt een einde.
De tentoonstelling in 2018
Hoe is deze verzameling van een belangrijk Nederlands graficus in de collectie Esbeek terechtgekomen? Al decennia heeft conservator Peter Thoben contact met de verzamelaar Jan Sleegers. Meer dan eens krijgt hij uit diens collectie werk in bruikleen voor tijdelijke exposities en geregeld koopt hij via hem een schilderij of tekening aan voor de collectie van Museum Kempenland. Daar wij in Esbeek besluiten éénmaal per jaar een expositie in te richten gewijd aan een graficus buiten de ‘hoofdrolspelers’ van het museum Proost, Schotel en Rademaker, doet de conservator in 2018 een beroep op de Pieter Dupont-collectie van Jan Sleegers. Het resultaat is dat er van 13 oktober 2018 t/m 10 januari 2019 de tentoonstelling Grafiek van Pieter Dupont (1871-1911) plaatsvindt. In een lezing op zondag 11 november lichtte de conservator het belang van Pieter Dupont voor de Nederlandse grafiek toe.
In 2023 zoekt verzamelaar Jan Sleegers contact met Peter Thoben, of hij bij het onderbrengen van de Dupontcollectie wil meedenken. De conservator brengt de verkoop bij de besturen in Esbeek ter sprake, niet zozeer dat ze die moeten aankopen, maar meer dat er achteraf niet gezegd wordt ‘dat had je ook wel eens kunnen vertellen’. Als duidelijk wordt dat de aankoopvoorwaarden aantrekkelijk en haalbaar zijn, wordt tot aankoop besloten en op 22 december 2023 vindt de officiële overdracht met ondertekening van de verkoopovereenkomst plaats. Tevens wordt besloten om de presentatie van de Dupontcollectie te laten samenvallen met het 12,5 jarig jubileum van de conservator bij het Andreas Schotel Museum. Op zondag 13 oktober zal daarbij stilgestaan worden.
Dupontverzamelaar Jan Sleegers
Jan C.M. Sleegers (Eindhoven 1949) stamt uit een Brabantse arbeidersfamilie. De grootouders van zijn vader Francis Sleegers (1870-1955) en Petronella Rooijakkers (1879-1980) trekken na hun huwelijk in 1903 uit Vlierden naar Eindhoven, waar ze een groot gezin stichten. De grootouders van zijn moeder Martinus van den Bogaard (1868-1922) en Francisca de Looier (1871-1928) leven met hun kroost in Gerwen. Vader Cornelius Johannes Sleegers (1904-1966) trouwt in 1930 met moeder Martha van den Bogaard (1908-2006) en hij werkt, zoals het merendeel van de familieleden, bij Philips. Als de een na jongste van zes kinderen gaat Jan naar de derde LTS aan de Kaarderstraat in Eindhoven en vervolgens naar de Philips Bedrijfsschool om tot machinebankwerker opgeleid te worden. In 1965 begint hij als freezer bij de Machinefabriek in Acht. In 2000 ontstaat hieruit Philips Enabling Technologies Group (ETG) die na overname in 2006 door VDL tot VDL-ETG wordt gedoopt. De laatste jaren is hij controleur en in 2011 kan hij met vervroegd pensioen.
Het is niet direct voor de hand liggend dat iemand uit een arbeidersmilieu in kunst geïnteresseerd raakt. Zijn zwager Henk van den Heuvel (1933-2007), getrouwd met zijn oudere zus, is leraar Nederlands in Tilburg en woont in Hilvarenbeek. Hij beschikt over een bibliotheek met kunstboeken en koopt kunst bij Kunsthandel Borzo te ’s-Hertogenbosch. Deze zwager zet Jan op het spoor van de kunst. Begin jaren 70 koopt Jan zijn eerste schilderij en gaat naar de veilingen o.a. Van der Sommen in Eindhoven. Later loopt hij met twee andere zwagers op zondagmorgen de veilingen af van Sotheby’s en Christie’s in Amsterdam en Van Spengen in Hilversum. Hij raakt steeds meer in de schilderkunst geïnvolveerd; hij koopt schilderijen en verkoopt die weer om betere werken te kunnen aanschaffen. Als hij na zijn huwelijk met Nelly Coolen in 1980 in Mierlo gaat wonen, blijft de kunst zijn grote passie en ontwikkelt hij zich door veel te zien en goed te kijken tot een selfmade-kunstkenner van met name 19de en 20ste-eeuwse (Brabantse) schilderkunst. Hij is een trouw bezoeker van de wisseltentoonstellingen in Museum Kempenland (en andere musea in de buurt) en zo af en toe ook bruikleengever. De etsen en met name de kopergravures van Pieter Dupont spreken hem aan. Vanuit zijn beroepsachtergrond is hij geïmponeerd door het technische kunnen en de kwaliteit: hoe kun je met een beitel in een koperen plaat zoiets maken! In 1997 koopt hij zijn eerste Dupontblad aan en bouwt zijn verzameling in de loop van de tijd tot 80 prenten uit. Daarbij is hij alert op kwaliteit, dat ongetwijfeld voortvloeit uit het precisiewerk in zijn vak. Zo nodig laat hij prenten schoonmaken en laat ze allemaal inlijsten met dezelfde omlijstingen om ze afwisselend thuis te kunnen ophangen. In 2017 wordt bij hem de ziekte van Kahler geconstateerd en volgen tientallen chemo- en immuunbehandelingen. Om zijn familie niet met het probleem van de collectie achter te laten besluit hij die van de hand te doen. Voor hem is van grote waarde dat de verzameling bij elkaar blijft en omdat het Andreas Schotel Museum daarin uitkomst kan bieden, zijn wij het over een ‘aantrekkelijk’ verkoopbedrag eens kunnen worden. Zo heeft het Andreas Schotel Museum er eigenlijk een vierde hoofdrolspeler bij gekregen.
Peter Thoben
conservator